De Alpen zitten in de wolken, het regent tot in Genua. Ten zuiden van Livorno rijden we weg van de kust, het binnenland in.
Onze eerste stop is San Gimignano, het Middeleeuwse Manhattan met zijn imposante torens. Dit moeten we toch bezoeken, al valt het parkeren niet mee. Maar de gelato is hier overheerlijk, het plaatselijk wit wijntje smaakt ook best, bij de klanken van een didjeridoo annex percussie, en dan zijn we weg.
We slagen af naar Sienna en kunnen parkeren aan de voet van de burcht waar we ook overnachten. Gratis parking: Viale Vittorio Veneto 43. Coordinaten: 43.322626, 11.322230).
We doen Sienna by night, de Piazza del Campo, de Palazzo Pubblico, de enorme duomo met zijn zwart-witte façade.
's Ochtends hangt het onweer van vannacht nog boven de stad. Spijtig van de terracottakleuren... Busladingen toeristen stromen langs ons heen. We laten ons meevoeren naar het centrum.
Il campo, het prachtige schelpvormige plein, is onderverdeeld in 9 secties, ter ere van de 9 machtige families, de Nuevo, die samen over de stad heersten en de rijkdom ervan opbouwden in de Middeleeuwen. Het regenwater doet de bakstenen vloer van het plein glimmen en loopt naar een ondergronds aquaduct dat destijds de stad van water voorzag. Twee keer per jaar rijdt hier de Palio uit, een paardenkoers waar de “contrade” het tegen elkaar opnemen, dat zijn de verschillende wijken van de stad. (kijk naar het filmke https://www.youtube.com/watch?v=ffOXBd9QBZ8). Heel de stad staat in het teken van die contrade: vlaggen met hun embleem wapperen aan de gevels. We lopen hier in de wijk van de neushoorn, wat verder die van de olifant, elders die van de tijger... Maar de regen speelt ons parten.
En het blijft gieten, we wachten op een opklaring om verder te rijden naar de Val d'Orcia, maar eerst een ommetje zuidwaarts: een paar kilometer voorbij Sienna zitten we in een mooi glooiende regio, de Crete, met op elke heuveltop een boerderij en een rij cipressen. Door de regen van de laatste dagen is de rivier buiten zijn oevers getreden, de weg is versperd, overstroomd. We moeten terug en zo komen we terecht in het hoog gelegen Montalcino, vanaf de stadswallen zien we de omvang van de overstroming. De vallei lijkt wel verdronken.
De streek hier is van oudsher gekend om zijn helende warmwaterbaden. Bagno Vignoni bijvoorbeeld moet heel speciaal zijn geweest: hier geen kerk in het midden, geen grote markt, maar een rechthoekig waterbassin, mét solferhoudend water. Iedereen kon hier vrij komen baden. Maar vanavond is de plek gereserveerd voor een trouwpartij. Trouwens, het bassin is niet meer in gebruik, een moderne spa wacht op zijn patiënten – tegen betaling.
Dan maar naar Bagni San Filippo, een piepklein gehucht waar een zwavelgeurtje hangt. We zetten ons langs de kant van de weg, vlak buiten het dorp, voor een deugddoende nacht. En ha, op deze dinsdagochtend is de zon weer op post. We lopen langs een weggetje tussen de bomen naar beneden, naar de Fosso bianco, de witte kloof. We horen water ruisen, passeren een bruggetje, volgen het riviertje. Warm, zwavelhoudend water dat uit de vulkanisch ondergrond opborrelt, stroomt over enorme rotsen vol witte afzettingen. De indrukwekkendste heet Balena Bianca, de witte walvis. In de rotsen zitten natuurlijke holten waar het echt dolce farniente is in water van zo'n 30 à 40 graden! Je ziet hier knappe bikini's naast wijde katoenen gewaden, dikke en dunne mensen, jonge en oude, iedereen in hetzelfde bad, zo weldadig voor je vel en je luchtwegen.
Helemaal schoongespoeld na dit zwavelbad gaan we weer op weg, nu naar de Lago Trasimeno.
Castiglione del lago is het toeristisch centrum van het gebied rond het meer. We rijden er langs, op zoek naar een camping die ons aanstaat en we vinden een plekje aan het water in Passignano sul Lago, op de camping La Spaggia, met zicht op de eilanden.

Buena note!
(Wordt vervolgd)