Toen ik eenmaak zelf op vakantie ging was het eerst op de fiets, kamperend. Nederland en België ontdekt en zelfs een keer, met vriendin, naar Zweden. Dat bleek vooral kilometers maken over doorgaande wegen te zijn. Weinig 'onthaasten' ondanks de fiets want de volgende kampeerplaats was altijd een flink eind verderop en de steenslagwegen waren op onze dunne bandjes geen genoegen. Toen we eenmaal op Falsterbö op de heide de overvliegende trekvogels lagen te bestuderen was het besluit ‘Zweden nooit meer op de fiets’ snel genomen.
Mijn motorfietsen brachten daar verandering in. Buiten het seizoen met zijn tweetjes op de BMW door Europa getrokken. Werk en studie lieten dat gelukkig wel toe.
Tot we een keer een ook motorrijdende collega enthousiast hadden geantwoord op de vraag ‘is Zweden leuk voor een vakantie’. We hadden zelfs een deel overlap in onze vakantie zitten dus we konden ook wel afspreken elkaar ergens na een week te treffen.
Toen we ze op een zonovergoten dag bij Mora op een mooi veldje vrij kamperend aantroffen viel de mededeling ‘we hebben Zweden wel gezien - we zakken vanaf nu maar weer een beetje af’ best zwaar. Vooral omdat wij net in krap twee dagen 1600 kilometer, waarvan minstens 500 in de stromende regen, in het zadel hadden gezeten om samen door te kunnen reizen.
Zij terug - wij verder. Wij tot aan Jokkmokk waar we met 27 graden tegen elkaar zeiden: dit hebben ze dan toch in ieder geval gemist.
Toen we verder trokken zijn we Noorwegen in gestoken waar het op de grens begon te regenen. Hard en veel. En een beetje regenbui krijgt ons niet klein maar van die gestaag neerplenzende regen uit een wolkendek in 50 tinten grijs…
Toen, in 1984, hebben we de Lofoten rechts laten liggen en zijn via Mo I Rana weer naar Zweden getrokken waar het op de grens ophield met regenen.
Nu zijn onze 4 kinderen (die we minstens 6 vakanties, al kamperend, van Scandinavië hebben leren houden) allemaal zelfstandig hun vakanties aan het regelen. De vrijheid lonkt.

De afgelopen drie jaar hebben we in een geleende tot camper omgebouwde transporter ontdekt welke vrijheid je kunt hebben. Ierland, Noord Ierland, Wales, Devon, Cornwall: ik zie dan de lol niet meer van een vliegvakantie naar Costa Rica.

Dit jaar hebben we dan eindelijk onze eigen camper gevonden: een 10 jaar oude California Highline automaat met 174PK met wat krassen en deukjes. Een beetje een klusbus maar voor een voor ons haalbare prijs.
En dan is dit de beloning waar je al die jaren naar hebt uitgekeken: Eindelijk naar de Lofoten. En hoewel het ongetwijfeld méér op Marken en Volendam lijkt (qua toeristische inrichting) dan ruim 30 jaar geleden, was het de 7000 kilometer rijden ruimschoots waard. En zoals altijd: onze vakantie begint thuis. Die 1600 kilometer op de motor om ergens op tijd te komen heeft ons nooit meer in de verleiding gebracht om even snel het eerste stuk af te leggen. Daarvoor is reizen veel te leuk.
